Bij een riem aangedreven installatie wordt de compressor in een geluiddempende kast geplaatst en aangedreven door een powerband of V-snaren met behulp van een automatische spaninrichting en een lagerset. Bij een rechtstreeks aangedreven installatie wordt de compressor in het chassis geplaatst en wordt de compressor door een PTO-as direct gekoppeld aan de flens van de PTO.